Fietsfanaat Jan Jansen (83): “Ik fiets nog elke dag”

Terug naar Nieuws & blog

Fietsfanaat Jan Jansen (83): “Ik fiets nog elke dag”

Zijn eerste racefiets kreeg hij van zijn oom, want thuis hadden ze het niet breed. Omdat een lidmaatschap van een wielervereniging helaas niet tot de mogelijkheden behoorde, sloot Jan Jansen als 15-jarige puber stiekem aan bij trainingen van de plaatselijke wielervereniging in het stadspark en pakte hij het fietsen in zijn diensttijd steeds serieuzer op. Dit heeft hem geen windeieren gelegd. Inmiddels heeft hij met gemak een rondje om de wereld gefietst, prijken zijn fietsen en vele trofeeën in een speciaal ingerichte kamer in zijn appartement en is hij al 48 jaar actief lid van Wielervereniging de Veluwerijders. Wij belden Jan – trouwe klant bij Pedaleur Bikes sinds een jaar of 25 – over zijn liefde voor het fietsen. “Ik voelde altijd al dat ik meer kon.”

Verliefd

“Al op de lagere school interesseerde ik me voor het fietsen. Ik kom uit de tijd van Gerrit Schulte en Wout(je) Wagtmans. Die trokken mij. Als er ook maar iets met wielrennen was, dan was ik erbij.

Thuis hadden we het niet zo breed; we waren met z’n drietjes. Ik had zelf daardoor geen racefiets en kon dus eigenlijk nog niks. Via via wist ik een fiets te bemachtigen en is de liefde echt ontstaan. Al fietste ik in het begin wel doelloos hoor; ik mocht van mijn ouders namelijk niet lid worden van een wielervereniging.” Maar daar had Jan al snel iets op gevonden.

Hij vertelt: “Ik woonde in mijn jeugd in Tilburg waar de bekende plaatselijke wielervereniging ‘Pijnenburg’ regelmatig in het wandelpark trainde. Dan sloot ik gewoon stiekem bij ze aan en trainde ik met hen mee. Tsja, het fietsen trok mij zo hè. Ik voelde altijd al dat ik meer kon. Maar op een gegeven moment krijg je verkering en dan valt het allemaal een beetje weg.”

Verloofd. Getrouwd.

Zijn vrouw leerde de Brabander kennen vlak voor zijn diensttijd. Werkend bij een bedrijf in centrale verwarming in Tilburg, kwam Jan voor enkele overnachtingen met een collega terecht bij een gastgezin in Oosterbeek. Jan vertelt: “Die mensen hadden drie dochters en verdienden een beetje bij in de kost. Daar liep een wel heel leuke dochter tussen”. Lachend: “Die heb ik uitgekozen! We trouwden en zijn in Oosterbeek gaan wonen. Vanwege mijn werk in het zuiden zijn we samen naar Brabant verhuisd, maar mijn vrouw kreeg teveel heimwee naar het oosten. Zo zijn we uiteindelijk hier in Velp beland.”

Uit de hand gelopen hobby

“Toen ik in dienst ging is het fietsen eigenlijk pas echt begonnen; daar kwam ik met jongens in contact waar wielrenners tussen zaten. Ik kreeg van mijn oom een racefiets en kon eindelijk kilometers gaan maken.” En dat deed hij. Tweemaal fietste hij Brugge-Mont Ventoux en eindigde hij zelfs op de 3e plaats. Hij reed in 1979 en 1980 de Ronde van Israël, fietste een rit met tourwinnaar Jan Janssen en kan andere grote klassiekers zoals het kampioenschap van Zürich, de Amstel Gold Race, de Ronde van Lombardije, Parijs-Roubaix en Milaan- San Remo afvinken van zijn bucketlist. Jan vervolgt: “Ik heb zoveel gefietst. Ik ben altijd toeren. Dat is een beetje uit de hand gelopen; ik heb heel Europa gehad, het hele eiland Corsica doorkruist. Ik kan het bijna niet meer bijhouden.”

Fijne plek

Gelukkig is daar zijn ‘fietskamer’; in zijn woning in Velp richtte Jan een kamer in vol met fietsen en prijzenkasten. “Mijn vrouw overleed in 2009. We woonden in een flink huis in Velp. Nu moet ik alles alleen doen en ben ik in een appartement gaan wonen. Lekker overzichtelijk. Eén kamer heb ik helemaal ingericht voor mijn fietsen. Ze hangen alle vijf aan de muur, met mijn kleding, al het andere materiaal en gereedschap erbij. Ik kan slecht van mijn spullen af, daar kan ik niets aan doen. Ik ben er zo eentje.” Daarnaast zorgt Jan goed voor zijn materiaal. Hij beaamt: “Ja, als ik op een racefiets gereden heb, dan maak ik na thuiskomst altijd eerst netjes mijn fiets en de ketting schoon.”

Kind aan huis

In de fietskamer komt Jan minstens een paar keer per dag. Voor een trip down memory lane of om even aan een van zijn fietsen te sleutelen. “Van de Pedaleur heb ik ooit onderdelen gekregen waar ik een racefiets op kan zetten. Ik heb dat samen met een bankschroef op een workmate gemonteerd en nu kan ik lekker zelf een beetje prutsen. Gemakkelijke reparaties doe ik zelf, maar als het moeilijker wordt of wanneer er iets vernieuwd moet worden, dan fiets ik gelijk naar Rob. Hier in Velp heb je wel fietsenmakers, maar niet op het gebied van racefietsen. Via een kennis kwam ik met Rob in contact. Ik denk dat ik inmiddels al wel meer dan 25 jaar klant ben; de Pedaleur zat toen nog aan de Auroraweg in Dichteren. Ik vind het zo’n fijne winkel. Je wordt er altijd goed geholpen; ze maken mijn fiets, ik drink er een kopje koffie en kan op mijn eigen fiets weer terug naar huis. Óf ik krijg een andere mee en haal die van mij na een dag of drie weer op. Hartstikke leuke knapen die daar werken. Ik ben er van de week nog geweest en ken ze allemaal; als ik binnenkom, dan loop ik gelijk naar Gytha of Rob voor een praatje en daarna ga ik naar de jongens toe.” Jan lacht: “Ik kom er ook als er niets aan mijn fiets mankeert hoor, even bijpraten en dan ga ik weer. Ik ben er als kind aan huis.”

Doktersadvies

Dat de band met de Pedaleur bijzonder is, dat blijkt maar weer als Jan vertelt over de dag dat zijn vrouw overleed. “Het was 2009. Op Witte Donderdag ben ik na het fietsen ‘s avonds nog even naar het ziekenhuis gegaan en hebben mijn vrouw en ik beneden in het restaurant samen koffie gedronken met appelgebak. De volgende dag fietste ik naar de Pedaleur en kreeg ik daar een telefoontje dat ik als de sodemieter naar het ziekenhuis moest komen. Ik heb me snel omgekleed en was nét op tijd. Ik was erbij. Ik heb het allemaal overleefd en heb alles zelf opgepakt toen ik alleen kwam te staan. Je komt in een andere wereld terecht hè, veel eenzamer. Op advies van de huisarts ben ik daarom vrijwilligerswerk gaan doen; ik rijd voor vijf verschillende verpleeghuizen mensen naar de dagbesteding. Dat doe ik nu dus al een jaar of tien. Ik breng en ik haal de mensen en ik mag elke dag een hapje mee-eten bij een van de zorginstellingen. Dat is voor mij heel fijn, want ik hoef daardoor zelf niet te koken.”

Coronacrisis

Maar toen kwam het Coronavirus in beeld en gingen in één klap alle zorginstellingen ‘op slot’. Het vrijwilligerswerk van Jan kwam daarmee (tijdelijk) te vervallen én er moest na al die jaren ineens zelf worden gekookt. Op de vraag of deze crisis Jan beangstigt – hij behoort vanwege zijn leeftijd immers tot de risicogroep – antwoordt de fitte tachtigplusser: “Nou, ik ben inmiddels 83 en voel me gelukkig goed, maar ik hoop wel dat ik een beetje goed door deze crisis kom. Ik heb een heel dagprogramma: eerst maak ik mijn huis een beetje schoon, dan doe ik mijn boodschappen – die doe ik wanneer het in de supermarkten niet zo druk is, om alles toch een beetje te mijden – ik doe de was, ga een stukkie fietsen, houd mijn fietsen schoon en zet ’s avonds een Kant-en-Klaar maaltijd in de magnetron.” Het werken mist Jan wel: “Ja, ik vind het allemaal wel wat eenzamer zo. Gelukkig heb ik heel goed contact met mijn zoon; we bellen vaak. Hij woont in Braamt en is ook een fietser. Hij fietst regelmatig met jongens uit de Achterhoek. Of wij nog samen fietsen? Nee, die mannen kan ik niet meer bijhouden hoor!” Hij lacht: “Vroeger kon ik dat niet hebben, maar tegenwoordig vind ik dat niet erg meer.”

Frunniken in de Achterhoek

Jan heeft heel Europa gezien op de fiets, maar waar fietst hij eigenlijk het liefst? Daar hoeft de Brabander niet lang over na te denken: “Ik sta hier nu naar buiten te kijken en vind het zo mooi hier. Ja, ik heb heel Europa gezien, heel Corsica afgefietst, maar het allerliefst loop ik in de Achterhoek te frunniken. Daar zit ik heel graag. Ik fiets nog elke dag. Gemiddeld met mooi weer rijd ik zo’n 80km en zoek ik de mooiste plekken op: Teuge, de Veldhoek, een rondje Graafschap, Groesbeek, Harderwijk, de Liemersroute. Ik kom overal met de Veluwerijders; de wielervereniging uit Dieren waar ik al 48 jaar lid van ben.”

Niet meer doelloos

Al 48 jaar lang rijdt Jan met ‘zijn’ wielervereniging verschillende ritten en competities, zoals de Randonneurs Competitie waaraan hij al sinds de start ervan in 1980, deelneemt. Ik hoor hem rommelen in zijn fietskamer: “Ik sta nu naast mijn grote trots; een bokaal welke ik ontving omdat ik 250.000km had afgelegd met ritten vanuit de Veluwerijders. Alle kilometers worden door hen perfect geregistreerd en bijgehouden. Inmiddels zit ik op de 484.000. Mijn doel is om, als mijn gezondheid het toelaat, dit jaar de 500.000 vol te maken.”

Deel dit bericht

Terug naar Nieuws & blog